Bestuurdsleden van Stichting Donorkind spreken circa iedere 6 maanden met de afdeling medische ethiek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Op 9 juli j.l. vond het meest recente gesprek plaats en is er gesproken over hetgeen VWS zou kunnen doen om massadonatie te voorkomen en het gebruik van buitenlandse spermabanken te reguleren.
Deze onderwerpen vinden we belangrijk omdat we weten dat de donor uit de Netflixdocu ‘The man with 1000 kids’ helaas niet de enige massadonor is. Daarnaast is er geen regelgeving die het opstaan van nieuwe massadonoren kan voorkomen.
In 75% van de vruchtbaarheidsbehandelingen die in Nederlandse klinieken worden uitgevoerd wordt er gewerkt met sperma afkomsig van een internationale spermabank. In Nederland hebben we sinds 1 januari 2004 de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (WDKB) die een maximum stelt van 12 gezinnen per donor. Echter, de gebruikte internationale spermanbanken exporteren sperma over de gehele wereld en tellen de maxima per land bij elkaar op. Kanttekening is dat er verschillende landen zijn die geen maximum hebben en/of nog met anonieme donoren werken.
Een donor die via de spermabank ESB in Nederland (onderdeel van het Deense Cryos) wensouders wil helpen wordt contractueel verplicht ten minsten voor de duur van één jaar te doneren bij een frequentie van minimaal 4x per maand. Uit een donatie komen gemiddeld 14 rietjes voor inseminatie. Zelfs bij het minimale aantal donaties levert een donor materiaal voor 12*4*14= 672 inseminaties. Er van uit gaande dat 15% van de vruchtbaarheidsbehandelingen succesvol is, dan zijn dat wereldwijd 100 kinderen. Donoren mogen niet weten hoeveel kinderen verwekt zijn met hun sperma. Internationale spermabanken kijken niet naar de belangen van donorkinderen, wensouders en donoren. Voor hen geldt winst maken in een groeiende babymarkt als het grootste belang.
Helaas zag VWS niet veel mogelijkheden om te handelen op deze twee onderwerpen. We gaan daarom als Stichting Donorkind zelf een aantal experts uit het veld bij elkaar halen om dichter tot een oplossing te kunnen komen. Daarnaast gaan we kamerleden vragen de minister op deze onderwerpen te bevragen.